Wederkomst van Christus
In tegenstelling tot de eerste komst van Christus zal zijn tweede komst “in macht en heerlijkheid” zijn. De bijna onopvallende eerste komst ergens in het jaar 4 of 6 voor Christus was een lokaal beperkt gebeuren dat genegeerd kon worden. Daartegenover zal volgens de Bijbelse gegevens de wederkomst van Christus een wereldwijd waarneembaar verschijnen zijn.
Terwijl de komst van de Messias (Christus) in de Schriften van het Oude Testament ca. 80 keer beschreven staat (bijv.: Gen. 3:15; 2Sam. 7:12-14; Jes. 11; 42:1-4; Micha 5:1), spreekt het Nieuwe Testament meer dan 300 keer over dit gebeuren in verschillende bewoordingen: het is de ‘Dag des Heren’, of de ‘Jongste Dag’, de dag van de Opwekking van de doden. Als wij in het Onze Vader bidden “Uw Koninkrijk kome” (Mat. 6:10), vragen wij eigenlijk om de komst van onze Koning Jezus Christus. Ook in de Apostolische Geloofsbelijdenis wordt de wederkomst van Christus beleden met: “van waar Hij (Jezus) komen zal om te oordelen de levenden en de doden”.
In Mat. 24-25 (Markus 13; Lukas 21:5-36) spreekt Jezus vooral over de drie gevaren voorafgaande aan zijn wederkomst: verleiding, vervolging en vergeten. Het optreden van valse profeten en anti-Christusfiguren vraagt van christenen waakzaamheid; in tijden van verdrukking is volharding en gebed geboden; de mogelijkheid dat de kerk vergeet dat de Heer van de kerk komt, wordt door Jezus herhaaldelijk als gevaar en probleem gezien.