Hemel & Hel
Het is opvallend hoeveel uitspraken Jezus over Hemel en Hel gemaakt heeft. Vooral kan het voor sommigen verrassend zijn te horen dat in de boeken van het Oude Testament het onderwerp hel en duivel bijna niet voorkomt. Vanaf de tweede en eerste eeuw voor Christus werd in het Jodendom het thema ‘duivel, demonen en hel’ in verschillende geschriften gethematiseerd. Wanneer Jezus nu over Hemel en Hel spreekt, moet men eigenlijk eerst de vraag stellen: Hoe komt Jezus aan zijn kennis over deze onderwerpen? Uit welke bron heeft Hij geput? Gaf Hij gewoon door wat men toen in het Jodendom algemeen zo dacht over deze onderwerpen? Dan zouden zijn uitspraken geen grote betekenis voor ons hebben. Een andere kwestie is het wanneer Jezus in de volmacht en autoriteit van God spreekt. Als Hij de gezaghebbende Messias-Profeet is die zijn informatie niet van mensen heeft maar die als toegang heeft informatie uit de eerste hand? Maar bij Jezus gaat het om veel meer dan dat Hij informatie doorgeeft die Hij van God ontvangt (zo werkt dit bij profeten). Nee, het gaat weer om de vraag waar Jezus eigenlijk vandaan komt. Als Jezus door zijn Vader gezonden is, sterker nog: als Hij zelf uit de Hemel komt, dan heeft deze Zoon een insider-kennis die Hem het recht van geautoriseerd spreken geeft. Als dit klopt – en de Bijbel laat hier geen twijfel over bestaan – dan zijn de uitspraken van Jezus geen menselijke voorstellingen maar informaties uit de eerste hand geformuleerd met begrippen uit het Jodendom van de eerste eeuw. Met andere woorden: het is een kwestie van geloof in de positie van Jezus.
Voordat wij een aantal Bijbelse notities gaan bespreken, kunnen we een eenvoudige minimalistische definitie geven van Hemel en Hel:
Het criterium bij-God-zijn of niet-bij-God-zijn is misschien de meest existentialistische factor rondom Hemel en Hel. Het gaat niet primair om de plaats waar iemand de eeuwigheid gaat doorbrengen maar de positie tegenover God.
Deze simpele definitie laat ook zien dat de Hemel (of een plaats in de Hemel) niet los verkrijgbaar is. Hemel is altijd gekoppeld aan God. Wie graag naar de Hemel wil maar niet bij God wil zijn, heeft duidelijk een probleem. Maar ook andersom: Het aantrekkelijke van de Hemel is niet de afwezigheid van pijn, dood en zonde of de aanwezigheid van allerlei luilekkerland achtige vreugden. Het is alleen de aanwezigheid van God die de Hemel tot Hemel maakt. Iets overdreven gezegd en alleen om deze waarheid te illustreren: Als God in de Hel aanwezig zou zijn, zou ook de Hel tot Hemel veranderen. Waar God is daar is feest, vreugde, aanbidding, zingen, warmte maar vooral liefde van God naar ons toe en van ons naar Hem toe en naar al degenen die door Hem geliefd zijn.
Een deel van de beelden die Jezus voor de Hel gebruikt, verklaren zich zodoende vanzelf: de Hel is duisternis, kil en koud, een plaats van haat naar God toe en uiteindelijk ook naar zichzelf toe. Een plaats waar een mens zich in zijn koude of vurige strijd tegen God voor eeuwig gepositioneerd heeft – en hij zichzelf ook niet kwijt kan. Hij kan en wil het niet toelaten dat deze God zijn God is. Hij gaat liever in zijn loopgraven onder dan dat hij de liefde van zijn Schepper toelaat. Om met de woorden van C.S. Lewis te spreken: de bewoners van de Hel willen ook helemaal niet naar de Hemel – want daar is God!
De gelijkenis van de verloren zoon in Lukas 15 biedt een prachtige illustratie voor Hemel en Hel. De verloren zoon, die de onverwachte genade van zijn Vader ervaren heeft, mag binnen feest vieren met de Vader en allen die met de Vader blij zijn. De oudere zoon die niets wil begrijpen van de genade van de Vader voor zondaars kan en wil niet meevieren. Hij zit letterlijk buiten in de duisternis en wordt verteerd door haat en zelfgerechtigheid.
Hemel is het bij God zijn. De Bijbel voegt hier echter een fantastisch detail aan toe: het is de situatie waar een mens God van aangezicht tot aangezicht kan zien – zonder angst of schaamte. Het zien van God is het zien van degene die ons geroepen heeft, die ons met een onvoorwaardelijke liefde heeft liefgehad en liefheeft. En wat doet dit met ons? Aanbidding en eeuwige vreugde. Het spreekt voor de betrouwbaarheid van de Bijbel dat ze deze onbeschrijfelijke, niet in woorden te vatten wereld – die wij Hemel noemen – juist niet banaal uitlegt maar in beelden aanduidt.
Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft. (1Kor. 2:9)