Het Evangelie
Het woord evangelie komt uit het Grieks (euangelion) en betekent letterlijk het goede nieuws. Het speelde in de context van een bode die namens de koning een goede boodschap liet verkondigen. Bijvoorbeeld: ‘de troonvolger is geboren’, of ‘de oorlog is voorbij’, of ‘de belastingschulden hoeven niet meer betaald te worden’. In de oorspronkelijke betekenis zat dus het element van een proclamatie; iets nieuws is nu werkelijkheid geworden waar men zich op in kan/moet stellen.
Heel vroeg al werd het evangelie door de apostelen inhoudelijk verbonden met Jezus van Nazareth. Ze verkondigden het goede nieuws dat Jezus de Messias (Christus) is (Hand. 5:42). Het werd het evangelie van Jezus Christus (Rom. 1:16) met de nadruk op wie Jezus is en wat Hij voor ons gedaan heeft. Om dit goed te kunnen plaatsen moeten we terug naar het publieke optreden van Jezus in de synagoge van Nazareth. Daar heeft Jezus aangekondigd dat de Messias-beloftes van God over de nieuwe heilstijd nu werkelijkheid gaan geworden.
Wat was daar nu zo bijzonder aan? Het oude Israël moest door de eeuwen heen leren dat een breuk met God rampzalige gevolgen heeft. In plaats van vrijheid kreeg de mens gebondenheid, ziekte, oorlog, dood – kortom: er was geen shalom, geen vrede of heelheid. Uit eigen kracht was geen genezing of verandering mogelijk. Rondom het absolute dieptepunt van de geschiedenis van Israël (ca. 600 v.Chr.), toen de tempel in Jeruzalem verwoest werd en het volk gevangen weggevoerd werd naar Babylon, kondigde God aan dat Hijzelf voor een verandering gaat zorgen. De mens zou veranderen van binnenuit; hij zou een nieuw hart ontvangen en een nieuwe Geest. Een nieuwe heilstijd zou aanbreken, het Koninkrijk van God als de Messias, de Gezalfde (Christus) komt.
Eeuwenlang wachtte Israël nu op deze nieuwe tijd waar God in actie zou komen. Velen hadden de hoop al lang opgeven. Een kleine rest bleef wachten en bidden.
En het begon ergens in het noorden van Israël, in Galilea, in een toen bijna onbekend en onbeduidend dorp: Nazareth. De geschiedschrijver Lukas heeft het moment vastgehouden toen Jezus naar de synagoge in Nazareth ging en een van deze heilsteksten (Jes. 61:1) voorlas (Lukas 4:18-21). Tot ieders verbazing verkondigde Jezus niet alleen dat deze nieuwe tijd nu was aangebroken maar vooral dat Hij, de timmerman uit Nazareth, de vervulling zou brengen van al deze beloftes! Jezus las deze woorden uit Jesaja 61:1 met betrekking tot Hem:“De Geest van de Heer rust op mij; daartoe heeft Hij mij gezalfd. Om aan armen de goede boodschap te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen en aan blinden het licht in hun ogen, om verdrukten in vrijheid te laten gaan, en een jaar af te kondigen dat de Heer welgevallig is.” Daarna rolde Hij het boek dicht, gaf het terug aan de dienaar en ging zitten. De ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht. Toen begon Hij hen toe te spreken: ‘Vandaag is het Schriftwoord dat u gehoord hebt in vervulling gegaan.’
Het evangelie is volledig verbonden met de persoon en het werk van Jezus Christus. Hij kondigt niet alleen een nieuwe heilstijd aan, Hij maakt de belofte van deze profetieën zelf waar. In het bijzonder door zijn sterven aan het kruis en zijn opstanding uit de doden en het uitstorten van de Heilige Geest.